mat
![]() |
- mat
- [A] via Middelnederlands matte "gevlochten kleed van riet of biezen", van Latijn matta dat mogelijk teruggaat op het Fenicisch, vergelijk Hebreeuws מִטָּה (mitá) "bed, slaapbank" [1] [2]
- [B] van Frans matte "na eerste smelting nog onzuiver metaal" [3] [4]; de veronderstelling van Multatuli in zijn Aantekeningen (p. 276) bij de Max Havelaar dat "mat" zou verwijzen naar het Spaanse wapenschild is onjuist [5]
- [C] vergelijk Frans maton [6] [7]
- [D] via Middelnederlands mat van Frans mat en middeleeuws Latijn mattum, dat teruggaat op Arabisch مَاتَ ww (māta) "sterven" (in de uitdrukking (aš-)šah māt, "de koning is dood") [8] [9]
- bn [1]: (figuurlijk) zo al gebruikt in het Middelnederlands, Oudfrans en middeleeuws Latijn (mattus, dat ook een oudere betekenis "bedroefd, dronken" heeft), in de betekenis van ‘moe’ voor het eerst aangetroffen in 1265 [10] [11] [12]
- bn [2]: in de betekenis ‘dof’ in de 18e eeuw opnieuw ontleend aan het Frans [13] [14]
- [E] mogelijk van Tamil மட்டு (mattu) "maat, hoeveelheid" [15] [16]
- [F] nevenvorm van made zn [17] [18]
- [G] meet ww met een klinkerwisseling /e/ → /ɑ/
- [H] vermoedelijk van Surinaams mata [19]
[A] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | mat | matten |
verkleinwoord | matje | matjes |
- (textiel) vlechtwerk of stug weefsel dat als afscherming of als beschermlaag voor een oppervlak dient
- (textiel), (huishouden) meestal rechthoekig stuk vloerbekleding
- Ik zal die mat eens goed uitkloppen.
- 2. Een mat bij de voordeur.
- [2] vloerkleed
[B] de mat m
- (numismatiek) oude munt
- 1. Twee Spaanse matten van Philips IV.
[B] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | mat | matten |
verkleinwoord | matje | matjes |
[D] het mat o
- geen meervoud (schaak) situatie in het schaakspel waarin de koning het schaak niet meer kan ontlopen en het spel hierdoor tevens afgelopen is
- Dit is in drie zetten mat.
- D. De speler met wit heeft mat erkend door zijn koning om te leggen.
[D] mat
- (schaak) zich in het schaakspel een verloren stand bevindend, waarin de koning in de volgende zet geslagen kan worden
- De koning staat mat.
[E] mat
- door een uitgeput gevoel in een terneergeslagen stemming
- niet glanzend, geen licht weerkaatsend
- [2] down, moe, terneergeslagen, vermoeid
- [3] dof
- (sport) terrein waarop een wedstrijd in een veldsport wordt gespeeld
- ,,In een derby zo ruim verliezen is niet prettig, ook niet als het nergens meer om gaat. Toch zijn we niet van de mat gespeeld, ondanks de uitslag”, aldus de verliezende trainer Hilbert van Gils. [24]
- (landbouw) (verouderd) weide, gemaaid stuk grasland
- [1] voetbalveld, sportveld
- (historisch) (Suriname) liggende balk met een tiental uithollingen waarin koffiebessen met houten stampers werden gestampt om de koffiebonen eruit te kunnen halen
- Het woord mat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "mat" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[25] |
- Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.
- [C] Mat (zuivel)
- [D] Schaakmat
- [C] Mat (zuivel)
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ mat (vloerbelegsel) op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ mat (Spaans geldstuk) op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Gouw, J.E. ter"De munt in de Volkstaal, deel VI" in: Tijdschrift van het Nederlandsch Genootschap voor Munt- en Penningkunde jrg.14 (1906) Johannes Müller, Amsterdam; p. 197; geraadpleegd 2016-11-15
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ mat (klonter) op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ mat (in het schaakspel vastgezet) op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ mat (moe) op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "mat" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ mat (dof) op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ maat (moe) op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ mat op website: Etymologiebank.nl
- ↑ mat (soort vijzel) op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Meyere, V. deLangs den stroom. (1903) W.L. & J. Brusse, Rotterdam; p. 136; geraadpleegd 2016-11-15
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Heije, J.P.De Zilvervloot (1844)
- ↑ Schotel, G.D.J.Het maatschappelijk leven onzer vaderen in de zeventiende eeuw. 2e druk (1869) A.W. Sijthoff, Leiden; p. 240;
- ↑ Tubantia Peter Eidhof 11-05-19 Avanti laat niets heel van Sportlust Glanerbrug: 1-7
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
mat
- dof, mat, niet glanzend
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to mat |
he/she/it | mats |
verleden tijd | matted |
voltooid deelwoord |
matted |
onvoltooid deelwoord |
matting |
gebiedende wijs | mat |
to mat
- overgankelijk van matten voorzien
- overgankelijk in een klit brengen, laten samenklitten
- onovergankelijk klitten [1], aaneengeklit/-geplakt zijn
- [A] In de uitdrukking (1224) dire eschec et mat 'schaak en mat zeggen', ontleend aan de Arabische uitroep aš-šāh māt(a) 'de koning is dood!' tijdens de winnende zet in het schaakspel. De oorspronkelijk Perzische ontlening šāh 'koning, sjah' werd vervolgens opgevat als een (Oudfrans) woord eschec, eschac ‘(oorlogs)buit’ [1][2]
- [B] In de bijvoeglijke betekenis 'overwonnen, bedwongen, getroffen' (sinds begin 12e eeuw), 'dof, flets’ (sinds ca. 1265) en als zelfstandig naamwoord (sinds 1832). De oorsprong ervan is niet geheel duidelijk, hetzij uit het Laatlatijn (7e eeuw) mattus 'triest, bedroefd' [3], of uit dialectisch Latijn matus, mattus 'beschonken' (van het werkwoord madēre ‘dooweekt zijn')
- [C] (verkorting) van matin
- mat
mat g
- barnmat, basmat, burkmat, dietmat, färdigmat, hundmat, julmat, kalasmat, kattmat, koschermat, kvällsmat, matberedare, matbord, matbröd, Matcirkeln, matfett, matförgiftad, matförgiftning, matförråd, matgäst, mathiss, matjord, matkasse, kupong, matkällare, matlagning, matlust, matnyttig, matolja, matos, matpengar, matranson, matrast, matrest, matris, maträtt, matsal, matsedel, matservering, matsilver, matsked, matsmältning, matspjälkning, matstrejk, matstrupe, matställe, matsäck, matvara, middagsmat, skolmat, skräpmat, skåpmat, smalmat, snabbmat