
MIDI-apparaten configureren met Audio/MIDI-configuratie op de Mac
Als je MIDI-apparaten of een MIDI-interface gebruikt die op je Mac zijn aangesloten, kun je met Audio/MIDI-configuratie de configuratie van je MIDI-apparaten beschrijven. Er is al een standaardconfiguratie gemaakt, maar je kunt je eigen configuratie instellen.
Aan de hand van deze configuratiegegevens kunnen apps die van MIDI gebruikmaken, zoals sequencers, je MIDI-apparaten aansturen.
Opmerking: Controleer of de MIDI-apparaten zijn aangesloten op je Mac. Als je een interfaceapparaat gebruikt, sluit je alle MIDI-apparaten die je gebruikt op de interface aan. Zorg er ook voor dat eventuele door de fabrikant van de MIDI-apparatuur meegeleverde software geïnstalleerd is. Raadpleeg voor meer informatie de documentatie die je bij je apparatuur hebt ontvangen.
Een MIDI-configuratie bekijken
Kies in de app Audio/MIDI-configuratie
op de Mac 'Venster' > 'Toon MIDI-studio'.
Klik in het venster 'MIDI-studio' op het pop‑upmenu 'Kies MIDI-configuratie' (dit staat mogelijk ingesteld op 'Standaard') en kies de configuratie die je wilt bekijken.
Klik in de knoppenbalk op de volgende knoppen om te wijzigen hoe de configuratie wordt weergegeven:
Toon symboolweergave
: Apparaten in de configuratie worden weergegeven als symbolen. Als een apparaat niet is verbonden, is het bijbehorende symbool gedimd. Klik dubbel op het symbool van het apparaat voor meer informatie over een apparaat, zoals kanaalkenmerken en poorten, en voor het toevoegen of verwijderen van poorten.
Toon lijstweergave
: Apparaten in de configuratie worden weergegeven in een lijst, gesorteerd op type (zoals 'Interface' of 'Extern apparaat'). Als een apparaat niet is verbonden, is het gedimd. Om de weergegeven apparaten te filteren, klik je op het pop‑upmenu 'Toon' en kies je een optie (zoals 'Online' of 'Verbonden'). Klik dubbel op het apparaat voor meer informatie over het apparaat. Voor informatie over de poorten van het apparaat en over het verbinden en loskoppelen van apparaten, klik je op het driehoekje naast het apparaat.
Een MIDI-configuratie aanmaken
Kies in de app Audio/MIDI-configuratie
op de Mac 'Venster' > 'Toon MIDI-studio'.
Klik in het venster 'MIDI-studio' op het pop‑upmenu 'Kies MIDI-configuratie' (dit staat mogelijk ingesteld op 'Standaard') en kies 'Nieuwe configuratie'.
Voer een naam in voor de nieuwe configuratie en klik op 'OK'.
Om een nieuw extern MIDI-apparaat toe te voegen, klik je op de knop met het plusteken
in de knoppenbalk van MIDI-studio.
Als je voor het MIDI-apparaat kenmerken wilt instellen en poorten wilt toevoegen en verwijderen, klik je dubbel op het apparaat of selecteer je het apparaat en klik je in de knoppenbalk op de knop 'Apparaatinfo'
.
Voer een of meer van de volgende stappen uit in het venster 'Kenmerken':
Het apparaat beschrijven: Voer een naam in voor het MIDI-apparaat. De naam wordt weergegeven in apps die je met het apparaat gebruikt. Als de leverancier en het model weet, kun je die invoeren.
Het apparaatsymbool wijzigen: Klik op het symbool van het MIDI-apparaat om de symboolkiezer te openen, kies een ander symbool voor het apparaat en klik op het nieuwe symbool om de symboolkiezer te sluiten.
De apparaatkleur wijzigen: Klik op het kleurenvak, selecteer een andere kleur voor het MIDI-apparaat en sluit het venster 'Kleuren'.
De kanalen en andere kenmerken instellen van het apparaat: Klik op 'Kenmerken' en klik vervolgens op de kanalen die je wilt gebruiken voor het verzenden en ontvangen van audio. Om een kanaal te verwijderen, klik je er nogmaals op. Selecteer ook of je de MIDI Beat Clock, MIDI-tijdcode of beide wilt gebruiken en selecteer vervolgens andere functies.
Poorten toevoegen of verwijderen: Klik op 'Poorten', klik op de knop met het plusteken
onder de lijst met poorten en geef voor de nieuwe poort de connectors voor MIDI in en MIDI uit op. Om een poort te verwijderen, selecteer je deze in de lijst en klik je op de knop met het minteken
.
MIDI-CI-profielen of interfaceapparaten selecteren: Als een interfaceapparaat MIDI-CI ondersteunt, klik je op 'MIDI-CI' om de profielen weer te geven die op elk kanaal beschikbaar zijn. Om een profiel in of uit te schakelen, schakel je het relevante aankruisvak in of uit.
Klik op 'Pas toe'.
Herhaal stap 4 tot en met 7 voor elk MIDI-apparaat dat je in de configuratie wilt opnemen.
Geef in het venster 'MIDI-studio' de verbinding tussen de MIDI-apparaten op:
Sleep in de symboolweergave
de connectors 'In' of 'Uit' boven een apparaatsymbool naar de overeenkomstige connector van een ander apparaatsymbool.
Klik in de lijstweergave
op het driehoekje naast een apparaat, klik op het driehoekje naast 'Poort', klik op de knop met het plusteken
en geef via de pop‑upmenu's de verbindingen op.
Als je een MIDI-interface hebt aangesloten op de USB-poort van je Mac, zou deze moeten worden weergegeven in het venster 'MIDI-studio'. Zie Een aangesloten MIDI-apparaat wordt niet weergegeven als dit niet het geval is.
Het is niet mogelijk om een zogeheten "MIDI through"-verbinding tussen twee MIDI-apparaten op te geven. Om een "MIDI through"-verbinding te configureren, moet je de twee MIDI-apparaten op dezelfde poort van de MIDI-interface aansluiten.
Een MIDI-configuratie wijzigen
Kies in de app Audio/MIDI-configuratie
op de Mac 'Venster' > 'Toon MIDI-studio'.
Klik in het venster 'MIDI-studio' op het pop‑upmenu 'Kies MIDI-configuratie' (dit staat mogelijk ingesteld op 'Standaard') en kies 'Wijzig configuraties'.
Selecteer een configuratie, klik op 'Dupliceer', 'Wijzig naam' of 'Verwijder'.
Als je klaar bent met het aanbrengen van wijzigingen, klik je op 'Gereed'.