futurum
Uiterlijk
- fu·tu·rum
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | futurum | futura futurums |
verkleinwoord | - | - |
het futurum o
- (grammatica) aanduiding voor handelingen die zich in de toekomst afspelen en voor de vorm die het werkwoord krijgt als de handeling die het uitdrukt zich in de toekomst afspeelt
- Zo zal een Franstalige moeten leren dat het Nederlands voor het futurum een eigen hulpwerkwoord heeft, maar ook dat het futurum in het Nederlands veel minder gebruikt wordt dan in het Frans. [3]
- Het woord futurum staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "futurum" herkend door:
52 % | van de Nederlanders; |
57 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ futurum op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "futurum" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Beheydt, L."Contrastiviteit in taal- en cultuuronderwijs" in: Perspectieven voor de internationale neerlandistiek in de 21ste eeuw. Handelingen Veertiende Colloquium Neerlandicum. (2001) Internationale Vereniging voor Neerlandistiek, Woubrugge; ISBN 9072870069; p. 339; geraadpleegd 2019-07-11
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
futurum o
- toekomst
- vorm van het werkwoord die in het Latijn zowel de actieve als passieve onvoltooid toekomende tijd aangeeft
- amabit = hij zal beminnen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | futurum | futura |
genitief | futurī | futurōrum |
datief | futurō | futurīs |
accusatief | futurum | futura |
vocatief | futurum | futura |
ablatief | futurō | futurīs |
- IPA: /fʊtuːrʊm/
- fu·tu·rum
futurum o
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | futurum | futura |
genitief | futura | futur |
datief | futuru | futurům |
accusatief | futurum | futura |
vocatief | futurum | futura |
locatief | futuru | futurech |
instrumentalis | futurem | futury |
- Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Česko-německý slovník Fr. Št. Kotta - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
futurums | enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | futurum | futurumet | ||
genitief | futurums | futurumets |
futurum o
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Grammatica in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 52 %
- Prevalentie Vlaanderen 57 %
- Woorden in het Latijn
- Zelfstandig naamwoord in het Latijn
- Woorden in het Tsjechisch
- Woorden in het Tsjechisch met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Grammatica in het Tsjechisch
- Onzijdig zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Woorden in het Zweeds
- Woorden in het Zweeds van lengte 7
- Woorden in het Zweeds met audioweergave
- Woorden in het Zweeds met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Zweeds
- Grammatica in het Zweeds