gard
![]() |
- gard
- Het woord gard staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gard" herkend door:
62 % | van de Nederlanders; |
43 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "gard" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ gard op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- gard
[A] gard m
- hek, omheining
- (figuurlijk) iets, dat vergelijkbaar is met een hek, bijv. een mensenketting
[B] gard m
- (landbouw) boerderij, boerenbedrijf, boerenhoeve, boerenhofstede, boerenhofstee, hoeve, hofstede, hofstee
- (tuinieren) tuin
- hof
- (bouwkunde) woonhuis, huis met winkels en kantoren (in een stad)
- [2]: hage
- [3]: gardsplass
- [3]: tun
- [2]: bo på gard
op de boerderij wonen
- [2]: drive gard
een borderij bedrijven
- [2]: folkene på garden
de plattelandsbevolking
- [2]: gå fra gard og grunn
huis en hoeve verlaten
- gard
gard m
- (landbouw) boerderij, boerenbedrijf, boerenhoeve, boerenhofstede, boerenhofstee, hoeve, hofstede, hofstee
- (tuinieren) tuin
- hof
- (bouwkunde) woonhuis, huis met winkels en kantoren (in een stad)
- hek, omheining
- (figuurlijk) iets, dat vergelijkbaar is met een hek, bijv. een mensenketting
- [2]: hage
- [3]: gardsplass
- [3]: tun
- [5]: gjerde
- [5]: led