Meehelpen? Ga naar etymologieWiki
Jaarwoordgenerator
Vul hier een jaartal in (vanaf 1800) en ontdek welke woorden er in dat jaar aan het Nederlands werden toegevoegd.
|
groep - (verzameling)Etymologische (standaard)werken
M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. van der Sijs (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, Amsterdamgroep zn. ‘verzameling’ P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, 2e druk, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpengroep2 [verzameling] {1618} < frans groupe [hoop, troep] < italiaans gruppo, groppo, uit het germ., vgl. krop1. J. de Vries (1971), Nederlands Etymologisch Woordenboek, Leidengroep 1 znw. v., sedert c. 1600, eerst van een ‘samenvoeging van figuren op een schilderij’ < fra. groupe < ital. groppo, gruppo. Volgens M. Eusebi, Herrichs Archiv 198, 1960, 30-32 zou uit te gaan zijn van lat. copula ‘strik, verbindingsmiddel’; hij construeert als tussenvormen vulg. lat. clop- > crop-. N. van Wijk (1936 [1912]), Franck's Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, 2e druk, Den Haaggroep znw., sedert ± 1600. ʼt Eerst van een groep op een schilderij e.dgl gebruikt. Oudnnl. ook grop. Evenals nhd. gruppe v. (> de. gruppe), eng. group “groep” uit fr. groupe (it. groppo), dat weer uit het Germ. komt (zie krop). J. Vercoullie (1925), Beknopt etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, Den Haag / Gentgroep 2 v. (troep), uit Fr. groupe = klomp, hoop, bijvorm van croupe, van een Germ. *kruppo (z. krop). Thematische woordenboeken
N. van der Sijs (2005), Groot Leenwoordenboekgroep ‘verzameling’ (Frans groupe); ‘samenspelende popmusici’ (Engels group)
W. de Vreese (1899), Gallicismen in het Zuidnederlandsch, Gentgroep. - Dit woord is in het Nederlandsch vanouds vrouwelijk. Op de volgende plaatsen is het manlijk gebruikt, door bijgedachte aan fr. le groupe. || Hij (herhaalde) die woorden op de plaats vóór ’s Gravensteen in eenen groep van tien personen, die omtrent hem in ring stonden, DE PAUW, Besouch XII. Beschouwen wij dien groep wat aandachtiger, F. T. in De Toekomst 32, 74. Uitleenwoordenboeken
N. van der Sijs (2010), Nederlandse woorden wereldwijd, Den Haag; met aanvullingen uit Uitleenwoordenbank 2015groep ‘verzameling’ -> Fries groep ‘verzameling’; Indonesisch grup ‘verzameling’; Javaans grup ‘troep, verzameling; behoren(d) bij, tot’; Sranantongo grupu ‘verzameling mensen’; Surinaams-Javaans grup ‘groep, partij, organisatie’. Dateringen of neologismen
N. van der Sijs (2001), Chronologisch woordenboek: de ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, Amsterdamgroep verzameling 1618 [WNT] <Frans R. Reinsma (1984), Neologismen, Utrechtgroep in de groep gooien (Iets) gaan bespreken met de groep mensen waarvan men deel uitmaakt (bijv. collega’s). Overige werken
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT) & Middelnederlandsch woordenboek (MNW) & Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW) & Oudnederlands woordenboek (ONW) – alle onderdeel van de Geïntegreerde Taalbank (GTB)Zoek dit woord op in het WNT, MNW, VMNW, ONW. |