envelop
Uiterlijk

- Geluid: envelop (hulp, bestand)
- IPA: / ɛnvə'lɔp / (3 lettergrepen), / ɑ͂ːvə'lɔp / (3 lettergrepen)
- en·ve·lop
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘briefomslag’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1817 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | envelop | enveloppen |
verkleinwoord | envelopje | envelopjes |
- een papieren omslag voor brieven
- Stuur deze bon in een ongefrankeerde envelop naar het volgende adres.
- ▸ Vóór het vergeten woord was er nog een ander woord. Het arriveerde in het scriptorium in een gebruikte envelop, het oude adres doorgestreept en daarvoor in de plaats geschreven: Dr. Murray, Sunnyside, Oxford.[2]
- Het woord envelop staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "envelop" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "envelop" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ “
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 89 %