opleveren
Uiterlijk
- op·le·ve·ren
- samenstelling van op en leveren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
opleveren |
leverde op |
opgeleverd |
zwak -d | volledig |
opleveren
- iemand iets ~ uiteindelijk als resultaat geven
- Hij reed weer eens veel te hard en dat leverde hem een fikse boete op.
- ▸ Legendevorming zit nog vooral in de geschiedenis - het leverde de berg alvast de intrigerendste naam in het Tourschema op.[1]
- overgankelijk een zojuist klaargekomen bouwwerk voor inspectie en overdracht aanbieden
- Wanneer wordt dat huis nu eens opgeleverd?
- Hoewel het werkwoord in zin [1] de kenmerken van een ditransitief werkwoord heeft, omdat het zowel een meewerkend als een lijdend voorwerp kan hebben, zijn lijdende en meewerkende vormen met worden en krijgen ongebruikelijk.
- Het woord opleveren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opleveren" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑
Weblink bron
Rob Gollin“De helling van de mooie meisjes knijpt de renner de keel dicht” (10 juli 2019), de Volkskrant - ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %