kleinbehuisd
Uiterlijk
- klein·be·huisd
- samenstelling van klein bn en behuisd
stellend | |
---|---|
onverbogen | kleinbehuisd |
verbogen | kleinbehuisde |
partitief | kleinbehuisds |
kleinbehuisd
- wonend in een klein huis
- Het woord kleinbehuisd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.