dankbrief
Uiterlijk
- dank·brief
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dankbrief | dankbrieven |
verkleinwoord | dankbriefje | dankbriefjes |
de dankbrief m
- brief waarin men zijn dankbaarheid uit
- ▸ De ouders die twee dochters verloren bij het treinongeluk vorige week in Oss, hebben een dankbrief geschreven aan hulpverleners en iedereen die met hen meeleeft. De brief is geplaatst op de website van de gemeente Oss.[2]
- ▸ Kinderen van de Sint-Lambertusschool in het Belgische Heverlee hebben een bedankbrief gestuurd naar hulpdiensten en ziekenhuizen in Zwitserland.[3]
- ▸ Ook heeft Netanyahu de oud-verzetsstrijder Van Hulst bedankt. Die heeft in de oorlog honderden Joodse kinderen gered. Van Hulst, die onder andere CDA-fractievoorzitter was in de Eerste Kamer en die nu honderd is, kreeg van Netanyahu een Hebreeuwse bijbel, met een door de premier zelf geschreven dankbrief.[4]
- brief waarmee men een verloving verbreekt
- Het woord dankbrief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ dankbrief op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron “Ouders van verongelukte meisjes Oss dankbaar voor steun” (Vrijdag 28 september 2018, 16:40), NOS
- ↑
Weblink bron “Scholieren bedanken hulpverleners” (Donderdag 17 mei 2012, 00:28), NOS
- ↑
Weblink bron “Netanyahu bezoekt Den Haag” (Donderdag 19 januari 2012, 13:33), NOS