confianza

Spaans

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: /konˈfjan.sa/

Woordafbreking

• con·fian·za

enkelvoud	meervoud
confianza	confianzas

Zelfstandig naamwoord

confianza v

1. vertrouwen
2. vertrouwelijkheid, openhartigheid

Verwante begrippen

• confiable, confiado, confianzudo, confiar, confidencia, confidencial, confidente

Synoniemen

• [1] esperanza

Verwijzingen

• confianza in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española