Naar inhoud springen

basis

Uit WikiWoordenboek
  • ba·sis
enkelvoud meervoud
naamwoord basis bases, basissen
verkleinwoord basisje basisjes

debasisv

  1. grondslag
    • Als de basis goed is kan iets best tot een goed einde komen. 
     Het drama dat zich in Turkije had afgespeeld, was logischerwijze de basis van Jeroens ineenstorting.[3]
     Ze beargumenteren op basis van hun onderzoeken onder meer dat je voor economische groei in een land vaak politieke stabiliteit nodig hebt.[4]
  2. (militair) militaire nederzetting
    • Een legeronderdeel is gehuisvest in een basis. 
  3. (bouwkunde) datgene waarop een lichaam steunt of rust, grondvlak, fundament, fundering
    • Hoewel de de basis van een gebouw niet of nauwelijks ziet is het wel van het grootste belang. 
  4. (wiskunde) grondvlak of grondlijn van een wiskundige figuur
    • De oppervlakte van een driehoek is basis maal halve hoogte. 
  5. (wiskunde) grondgetal van een talstelsel
    • 10 is de basis van het tientalligstelsel. 
  6. (sport) spelersgroep die aan een wedstrijd begint
    • Hij zit in de basis van het eerste elftal. 
  7. (elektronica) een van de drie aansluitingen van een transistor
  8. belangrijkste eerste begin van een proces
     Het restaurant kreeg onder leiding van Smallegange een Michelinster, maar daarvoor werkte hij zo'n drie jaar als beginnende kok bij De Librije. "Hij stond aan de basis van mijn carrière en voor heel veel jeugdige koks en bestaande ondernemers is hij een leermeester geweest."[5]
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[6]
enkelvoud meervoud
naamwoord basis basisse
  • IPA: /bɑːsəs/

basis

  1. basis
enkelvoud meervoud
basis bases

basis

  1. draagvlak
  • ba·sis

basis

  1. basis

basis

  1. (verouderd) basis, fundament, grond
  2. (verouderd)(medisch) schedelbasis
  3. (verouderd)(scheikunde) base, loog
  1. základ monbezield, základna v, východisko o, platforma v
  2. zásada v, alkálie v
  1. kyselina v
      翻译: