knolcyperus

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  knolcyperus    (hulp, bestand)

• (IPA in voorbereiding)

Woordafbreking

• knol·cy·pe·rus

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  knol  en  cyperus zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	knolcyperus	knolcyperussen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

knolcyperus

1. (bloemplanten) Cyperus esculentus  een vaste plant die behoort tot de cypergrassenfamilie (Cyperaceae ). De plant wordt beschouwd als een hardnekkig onkruid in de teelt van aardappels en maïs, lelieteelt en de gladiolenteelt. De knolcyperus vermeerdert zichzelf hoofdzakelijk vegetatief. De plant komt voor in Eurazië en komt oorspronkelijk uit de warmere gebieden. De knolletjes werden al geteeld in de Nijlvallei door de Oude Egyptenaren. De Arabieren brachten de knolcyperus in de achtste eeuw mee naar Spanje, van waaruit het zich verder over Europa verspreidde

Synoniemen

• aardamandel, tijgernoot

Hyperoniemen

• cypergras, cypergrassenfamilie, zaadplanten, eenzaadlobbigen, bedektzadigen, landplanten, planten

Gangbaarheid

• Het woord 'knolcyperus' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

• [1] knolcyperus in het Nederlands Soortenregister N
• [1] knolcyperus op Wikidata
• [1] knolcyperus op "Wilde planten in Nederland en België" ♣