Deurluik
  • deur·luik

hetdeurluiko

  1. (bouwkunde) afsluitbare opening in een deur, vaak ook voorzien van tralies, bestemd om doorheen te kijken, te spreken of voorwerpen aan te reiken
    • Hij keek door het deurluik om te zien wie er voor de poort stonden. 
     Opgewekt en gelaten deed hij de kleine gevangenisplichten, die hem waren opgelegd: het schoonhouden van de cel, het wassen van het etensbord, het klaarzetten van pan en bord voor het deurluik, het keren van de matras.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 21 november 2023 Weblink bron
    Ed Coenraads
    “Fakkeldragers.” (1923), Maatschappij voor goede en goedkoope lectuur, Amsterdam, 300/301
  翻译: